Onze activiteiten heruitvinden, maar dit keer gericht op inclusie
De gemeenschap van doven en slechthorenden in België heeft haar eigen taal en cultuur. Daarom hebben we nieuwe werkwijzen ontwikkeld om zo goed mogelijk met dit nieuwe publiek te communiceren. Dit zijn er enkele:
- Informatie delen via de FALC-methode (gemakkelijk te lezen en te begrijpen), waarbij we iconografie gebruiken.
- Digitale communicatiemiddelen gebruiken (zoals een WhatsApp-groep).
- Tijdens activiteiten: duidelijke instructies delen voor goede communicatie en respect voor communicatie tussen horende en dove mensen; lichaamstaal en beeldtaal gebruiken om instructies te delen.
- Aanwezigheid van een Franstalige Belgische gebarentaaltolk en gebruik van fototaal tijdens discussiegroepen.
Vooroordelen tegengaan
In tegenstelling tot wat sommige mensen misschien denken, mogen dove mensen autorijden of fietsen in het verkeer, zonder dat het per se gevaarlijker is voor hen of voor anderen. Wat ze aan gehoor verliezen, compenseren ze door ervaring met andere zintuigen en strategieën.
Studies suggereren ook dat dove mensen minder risico lopen in het verkeer dan mensen met gedeeltelijk gehoorverlies, die moeite kunnen hebben met het identificeren van de bron van het geluid dat ze waarnemen en daardoor onrustiger kunnen zijn. Dove mensen lopen ook minder risico dan horende mensen die naar muziek luisteren tijdens het rijden of fietsen. Dove fietsers kunnen erg zichtbaar zijn door een fluohesje te dragen of een geschikt verlicht teken bij te hebben (een doorgestreept oor).
Hoewel het cruciaal is om gepaste afstanden te respecteren bij het inhalen van een dove fietser, houdt echt inclusief zijn eigenlijk in dat weggebruikers gepaste afstanden en veiligheidsmaatregelen respecteren voor alle weggebruikers, of ze nu doof zijn of niet. Sensibiliseringscampagnes en verkeersremmende maatregelen – als geheel – moeten er vanaf het begin op gericht zijn om alle burgers ten goede te komen, in plaats van gebruikers in te delen of te voorzien in uitzonderlijke maatregelen op basis van de specifieke behoeften van sommigen van hen. Zones herinrichten om de afstand tussen belangrijke bestemmingen (thuis, school/werk, winkelen/vrije tijd) te verkleinen – zoals in het 15-minutenstadprincipe – helpt bijvoorbeeld om de behoefte aan hoge snelheden te verminderen.
De openbare ruimte inclusief maken voor iedereen
Met dit experiment wil Pro Velo mensen bewust maken van de noodzaak om mobiliteit en de infrastructuur van de openbare ruimte inclusief te maken voor iedereen, dus ook voor doven en slechthorenden. Maar hoe pakken we dat aan?
Tijdens onze discussieworkshops met de deelnemers aan dit project vertelden verschillende dove mensen over hun negatieve ervaringen in bepaalde voetgangers- en fietszones. Zo werden ze te voet gepasseerd door fietsen die ze niet hadden zien aankomen, en op de fiets konden ze het belgerinkel van gehaaste fietsers die hen wilden inhalen niet horen. De beste oplossing lijkt hier dus om voor elke gebruiker zo snel mogelijk een aparte infrastructuur aan te leggen. Een ander voorbeeld: tijdens de workshops werd ook benadrukt hoe belangrijk het is om visuele obstakels te verwijderen en het gezichtsveld te openen, zodat dove mensen meer kunnen vertrouwen op visuele signalen. Hoe dichter het verkeer en hoe hoger de snelheid, hoe minder obstakels de visuele ruimte mag hebben.
Deze principes zijn echter niet “one-size-fits-all“. Gebruikers scheiden op basis van hun vervoermiddel is niet altijd mogelijk en zelfs niet wenselijk: het komt erop neer dat de openbare ruimte verder wordt opgedeeld in plaats van dat we leren deze beter te delen. Zo kan een meer open ruimte ook contraproductief zijn, als dit ertoe leidt dat de afwezigheid van obstakels de indruk wekt van een open weg, waarbij weggebruikers geprikkeld worden om hun snelheid te verhogen. In sommige gevallen is het zelfs raadzaam om niet alleen obstakels, maar ook straatmeubilair en begroeiing te gebruiken om een straat rustiger te maken en zo voertuigen uit te nodigen om langzamer te rijden.
Snelheid verminderen
Hoe verzoenen we deze verschillende infrastructuurprincipes met de ervaring van mensen met speciale behoeften, zoals doven? We moeten denken aan “inclusie” in plaats van “integratie” of “scheiding”. In dit geval is er één factor die het ongemak of de onzekerheid van horende en dove mensen gemeen heeft, hoewel de laatste er zeker nog meer last van hebben: snelheid. Als je de noodzaak en mogelijkheid om met hoge snelheden te rijden vermindert, wordt het makkelijker om de wegen te delen en daar heeft iedereen – tegelijkertijd – baat bij.